Einde huurovereenkomst

kies uw wijk

De huurovereenkomst kan op verschillende manieren eindigen:

Opzeggen door de huurder
De huurder kan de huur opzeggen per aangetekende brief. De opzegtermijn is gelijk aan de betalingstermijn, minimaal 1 maand en maximaal 3 maanden. De huur kan per de 1e van de maand opgezegd worden, tenzij in het huurcontract iets anders is afgesproken. Bij een huurcontract voor bepaalde tijd kan alleen tussentijds opgezegd worden als dat in de overeenkomst is opgenomen.

Opzeggen door de verhuurder
Ook de verhuurder kan de huur opzeggen per aangetekende brief onder vermelding van de reden van opzegging (dit mag alleen één van de zes wettelijke opzeggingsgronden zijn).

De huurovereenkomst eindigt als de huurder schriftelijk met de opzegging instemt. Als de huurder het niet eens is met de opzegging, kan hij de verhuurder dit schriftelijk laten weten. De huurovereenkomst blijft dan in stand. Dit heet huurbescherming. De verhuurder kan de huurder alleen uit de woning zetten als de kantonrechter dit goedkeurt. De rechter zal dit alleen goedkeuren als hij de opzeggingsgrond terecht vindt en als hij de belangen van de verhuurder zwaarder vindt wegen dan de belangen van de huurder.

De zes in de wet genoemde opzeggingsgronden zijn:
-de huurder gedraagt zich niet als een goed huurder
-de woonruimte was tijdelijk verhuurd
-de verhuurder heeft de woning dringend nodig voor eigen gebruik
-de huurder weigert een aanbod tot een redelijk nieuw huurcontract te tekenen
-de verhuurder wil een bestemmingsplan verwezenlijken
-bij hospitakamers mag de verhuurder (de hospita) tijdens de eerste negen maanden de huur zonder opgaaf van reden opzeggen; daarna alleen als de hospita aannemelijk maakt dat zijn belangen bij beëindiging van de huur zwaarder wegen dan de belangen van de huurder bij voortzetting daarvan.

Ontbinding
Als de huurder zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst niet nakomt, kan de rechter de huurovereenkomst ontbinden. De verhuurder hoeft dan niet op te zeggen en er geldt dus geen opzegtermijn.
Een voorbeeld hiervan is betalingsachterstand. Bij een huurachterstand vanaf twee maanden is soms al ontbinding van de huurovereenkomst mogelijk. Als de rechter de ontbinding heeft uitgesproken, kan de verhuurder een deurwaarder inschakelen om de huurder uit huis te zetten.

Echtscheiding en einde samenwoning
Bij het einde van een relatie zal besloten moeten worden wie de woning blijft bewonen. Indien de partners hier onderling niet uitkomen, kan de rechter gevraagd worden te beslissen.

Als het huurcontract op één naam staat, is de echtgenoot of geregistreerd partner automatisch medehuurder en kan de niet genoemde partner in de woning blijven als hij de verhuurder hiervan op de hoogte stelt. De samenwonende partner die later in de woning ingetrokken is en door de verhuurder is geaccepteerd als medehuurder, kan ook in de woning blijven en wordt automatisch hoofdhuurder. De samenwonende partner die niets geregeld heeft, heeft geen recht op de woning.

Als het huurcontract op beide namen staat (samenhuur) zijn beide samenhuurders één contractpartij en kunnen zij in principe alleen samen de huur opzeggen. In een gezamenlijk verzoek kan de verhuurder gevraagd worden een van de twee als alleen-huurder te accepteren. De verhuurder kan dit weigeren. In dat geval kan de kantonrechter de belangen van de huurder afwegen tegen die van de verhuurder.

Verkoop van de woning en hypotheekbeding
Als de verhuurder de woning wil verkopen, geldt de regel “koop breekt geen huur”. Dit betekent dat de huurovereenkomst voortgezet wordt met de nieuwe eigenaar.

De enige uitzondering op deze regel is als er sprake is van een tijdelijk huurcontract op grond van de Leegstandswet. Zie hiervoor http://www.huurders.info/beeindiging-huurcontract/verkoop-van-de-woning/

De eigenaar van een woning heeft toestemming nodig van de hypotheekbank om een woning te verhuren. De paragraaf in de hypotheekakte waarin dit geregeld wordt heet huurbeding.
Als de eigenaar zonder toestemming van de hypotheekbank verhuurt en bij de eigenaar ontstaan financiële problemen, kan de bank de woning laten veilen en de zittende huurders dagvaarden. Is het huurcontract van na de hypotheekakte, dan kan de huurder door de rechter op straat gezet worden.

Overlijden van de huurder
Na het overlijden van de huurder, loopt de huurovereenkomst gewoon door voor de echtgenoot, geregistreerd partner en de medehuurder (degene die samen met de overledene op het huurcontract staat). Andere medebewoners dan hiervoor genoemd (bijvoorbeeld kinderen of samenwonenden) hebben niet automatisch recht om in de woning te blijven wonen.
Zij kunnen in eerste instantie maximaal 6 maanden in de woning blijven, maar zullen, als de verhuurder daar niet mee instemt, binnen die 6 maanden, een verzoek aan de kantonrechter moeten doen om het contract op hun naam te krijgen.

De rechter zal dit toewijzen als men:
- hoofdverblijf had in de woning,
- een duurzame gemeenschappelijke huishouding voerde met de overledene,
- voldoende inkomen heeft om de huur te betalen
- in aanmerking komt voor een huisvestingsvergunning (indien volgens gemeente vereist)

Voor kinderen zal dit meestal niet lukken, omdat het niet de bedoeling is dat kinderen langdurig een gemeenschappelijke huidhouding met ouders voeren; zij gaan immers zelfstandig wonen. Voor kinderen ouder dan 35 a 40 jaar kan de rechter wel toestemming geven.
Zijn er geen bewoners die na het overlijden van de huurder het huurcontract voortzetten, dan eindigt deze automatisch op de laatste dag van de tweede maand na overlijden (bijvoorbeeld op 30 juni bij overlijden op 15 april).

X
 

U wilt iets bekijken dat wordt aangeboden in een andere wijk.

Wilt u verder gaan, zet dan het wijkfilter uit.